KIJKEN IN HET LEGE GRAF

David Wilkerson (1931-2011)

In Johannes 20 lezen we het verhaal van Maria Magdalena. Zij stelt de Bruid voor wiens hart volledig aan Christus is overgegeven. Blijkbaar een welgestelde vrouw, diende zij Jezus met liefde en genegenheid, samen met de andere Maria's in Zijn leven. Zij deed dit uit pure dankbaarheid, want de Bijbel zegt dat Jezus zeven demonen uit haar had geworpen (zie Lucas 8:2).

Naar de maatstaf van de wereld was Maria Magdalena geen intellectueel en wanneer de mannelijke discipelen diepgaande theologische dingen bespraken, hield zij waarschijnlijk haar gedachten voor zich. In die tijd spraken vrouwen zelden openlijk over geestelijke zaken in de tegenwoordigheid van mannen. Maar Maria had iets dat deze geleerde intellectuelen niet hadden - ja, iets diepers dan de discipelen van Jezus. Zij ontving een openbaring!

"En op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena vroeg, toen het nog donker was, naar het graf, en zij zag dat de steen van het graf weggenomen was" (Johannes 20:1). Maria was heel vroeg in de ochtend naar het graf gegaan, terwijl de anderen nog sliepen. Toen ze het graf leeg vond, rende ze weg om Petrus en Johannes te vinden, maar na een tijdje, toen ze zagen dat Jezus niet meer in het graf was, gingen ze weer gewoon over tot de orde van de dag (zie Johannes 20:2-10).

Maar Maria niet! Ze huilde, terwijl haar geest riep: "Deze wereld is onverdraaglijk zonder Jezus! Ik kan niet naar huis gaan zonder te weten waar Hij is.” Ze was vastbesloten om daar te gaan staan ​​en in het graf te staren, totdat haar hart brak. "Omdat ze mijn Heere weggenomen hebben, en ik weet niet waar ze Hem neergelegd hebben" (Johannes 20:13).

Maria liet niet los. Haar toegewijde hart kon alleen door Jezus worden vervuld - Hij was haar leven! En inderdaad, haar toewijding bracht haar een geweldige openbaring. Terwijl de andere discipelen in hun huizen rustten, had Maria een goddelijk bezoek en zag dingen die niemand anders kon zien - omdat zij haar hart aan Jezus had gegeven (zie Johannes 20:11-17).