Een eclips van geloof

Jezus zei: “Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen.”

“Hij zeide tot Hem: Here, met U ben ik bereid ook gevangenis en dood in te gaan! Maar Hij zeide: Ik zeg u Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal zult geloochend hebben, dat gij Mij kent.” (Lukas 22:31:34).

In een vorige boodschap schreef ik hoe Petrus een eclips van geloof te verduren had. Zulke ervaringen hebben toegewijde christenen door de eeuwen heen gehad. Ik heb me door de Heilige Geest geïnspireerd gevoeld onlangs om dit onderwerp nogmaals te behandelen en het verder te bekijken om licht te laten schijnen op “eclipses” van geloof die zovele heiligen van vandaag te verduren hebben.

Zoals je je herinnert, gebeurde de eclips van geloof van Petrus bij het Pascha. Jezus keerde zich naar zijn stoutmoedige discipel en zei tegen hem: “Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe”. Sommige geleerden verklaren dit in wezen met deze betekenis: “Petrus, satan heeft geëist dat ik je aan hem overlever, zodat hij je kan uitschudden”.

De waarschuwing is hier duidelijk: satan stond op het punt een bovennatuurlijke aanval op het geloof van Petrus te bewerkstelligen. Uit te ziften betekent: "heftig schudden, op en neer, naar de zijkanten, terug en voorwaarts, in iedere richting op." Eenvoudig gezegd: de duivel wilde de funderingen van het geloof van Petrus op de ergst mogelijke manieren schudden.

Eerder die dag had Petrus gepocht over zijn onwankelbare geloof. Hij had tegen Jezus gezegd in het bijzijn van de andere discipelen: Heer, ik zal nooit aan U twijfelen. Ik zou eerder sterven dan dat ik U zou wantrouwen."

Vergis je niet: het geloof van Petrus was niet een beetje flauwekul of emotie. Van alle discipelen had deze man stoutmoedigheid van geloof gedemonstreerd, keer op keer. Hij was het die uit de boot stapte om de eerste kleine stappen op het water naar Jezus toe te maken. En Petrus had zo 'n geloof laten zien in de goddelijkheid van Jezus, door te zeggen: “U bent de Christus, de zoon van God", dat Jezus zei dat hij zijn kerk op zijn getuigenis zou bouwen. Het geloof van Petrus was echt, en dat was nou precies de reden dat de duivel achter hem aanging.

Satan heeft geen gelegenheden nodig om mensen te breken van wie het geloof zwak of weifelend is.

Weinigen van ons zijn ons van deze waarheid bewust als we temidden van een beproeving zijn. We zien niet in dat we in het vuur zijn vanwege ons leven met Jezus, en dat de duivel probeert onze honger en dorst naar de aanwezigheid van God op te doen houden. Denk eens aan Petrus: hier was een man die op het punt stond een pilaar van Gods kerk te worden, die het evangelie de wereld in bracht met Pinksteren. Je kunt er verzekerd van zijn dat satan dit niet zou laten gebeuren zonder een gevecht.

Natuurlijk, alle christenen worden getest in hun geloof. Het gebeurt als het vlees oprijst tegen de Geest in om te begeren naar de dingen van de wereld. Ik dank God voor het dag-bij-dag-geloof dat zijn heiligen in deze strijd overeind houdt.

Maar bij sommige dienaren is het uitziften van satan veel meer dan een gevecht tussen vlees en geest. Het is een openlijke, bovennatuurlijke aanval door de duivel zelf, waarbij hij als het ware oog in oog met je staat, en het zijn bedoeling is je geloof kapot te maken. Het geloof van zulke dienaren krijgt te maken met de directe, goed gemikte aanvallen door de machten van de hel, die deze dienaren geestelijk en lichamelijk doen schudden. Maar ik wil jullie tonen hoe God heeft bepaald dat ons geloof deze zware vuren kan doorstaan.

Jezus wist dat de aanval van de duivel die op Petrus zou komen gericht was op zijn geloof. Daarom bereidde hij zijn discipel daar op voor door tegen hem te zeggen: "Ik heb voor je gebeden dat je geloof niet zou bezwijken". Jezus waarschuwde Petrus zelfs al van tevoren dat hij zou vallen: “En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen” (Lucas 22:32). Tenslotte zei Jezus iets dat zijn discipel eenvoudigweg niet kon bevatten: “ Maar Hij zeide: Ik zeg u Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal zult geloochend hebben, dat gij Mij kent” (34).

Stop hier eens en bedenk: wat als Jezus dit over jou had gesproken? Hoe zou jij hebben gereageerd? "Maar Heer, U weet dat ik getrouw ben geweest. Ik heb alles achtergelaten om U te volgen. En U hebt mij beloftes gegeven om me voor vallen te behoeden. Maar nu zegt U onbegrijpelijke dingen, dat ik zal spreken als een atheïst. Hoe kan dat nou bestaan?"

Ik geloof dat de meeste christenen deze reactie zouden hebben. We zijn misschien door tijden van ziften heengegaan, maar weinigen van ons kunnen ons voorstellen dat de aanvallen van de duivel zo hevig zouden zijn dat we in de verleiding zouden komen Jezus te verloochenen.

Stel je nu eens Petrus voor, hoe hij buiten de Religieuze Raad stond, zichzelf warmend bij het vuur. Dit was het uur waarvoor Jezus hem had gewaarschuwd, dat de macht van de duisternis alles zou lijken te overschaduwen. Ik kan me alleen maar voorstellen welke verschrikkelijke dingen satan in de geest van Petrus deed komen, die maakten dat hij zich afvroeg:

“Ik kan niet geloven wat er met Jezus aan het gebeuren is. Als hij nou echt God is hoe kan hij dan zulke vernederingen laten gebeuren? Hij wordt verondersteld de zoon van de levende God te zijn. Maar als hij zichzelf niet eens kan verlossen, hoe kan hij mij dan verlossen? Al de dingen die hij ons vertelde, gaan in rook op. Waar is Gods macht, zijn aanwezigheid in dit wanhopige uur?”

Velen van ons hebben zich dezelfde vragen gesteld te midden van onze beproevingen. We zijn net zo verbijsterd als Petrus wanneer we tegen de Here roepen en geen antwoorden horen, als onze situatie er alleen maar slechter op wordt, wanneer we overgeleverd lijken te zijn aan zielschuddende angst.

Wat bedoel ik met de woorden: "eclips van geloof"?

In de natuur gebeurt een zonsverduistering wanneer de maan voorbijgaat tussen de aarde en de zon, waarbij hij het licht of geheel of totaal verduistert. Voor een ogenblik lijkt het erop dat de zon letterlijk aan het verdwijnen is, en het daglicht opeens duisternis wordt. Het Griekse woord "eclips" betekent: "ik ben afwezig", of "ik houd op te bestaan". In het denken van de mensen uit de oudheid was de zon een tijdje uitgeblust door de goden.

Voor christenen is een geestelijke eclips een donker uur waarbij God afwezig lijkt te zijn in ons leven. Het gebeurt meestal tijdens tijden van beproeving, als satan ten tonele verschijnt om te proberen onze blik op de Heer te verduisteren. Hij probeerde het met Petrus, waarbij hij alles wat in de hel was naar de discipel stuurde, om te proberen zijn geloof in een eclips van totale duisternis te sturen.

Vertel me eens, ben je ooit door zo’n gebeurtenis als een eclips heengegaan? Een uur waarbij je gedachten werden overspoeld door vragen? Waarbij je gebeden op de grond leken te vallen, en Gods Woord gesloten leek te zijn voor je? Dat je het gevoel had dat je leven leeg en nutteloos was en dat je een mislukking was?

In zulke tijden hoor je gefluister van beschuldigingen: "Na al het bidden dat je hebt gedaan en al de openbaringen die je hebt ontvangen van Gods woord, al de keren dat je over Gods getrouwheid hebt getuigd, na al dat, ben je nog steeds een slappeling. Je kan niet in de praktijk brengen wat je predikt." Op eens ben je in de verleiding om te denken: "Dit geloofsleven lijkt nergens op te slaan in mijn leven. Het levert helemaal geen positieve bijdrage op, en ik kan het niet laten werken. Ik denk dat ik er niet meer mee verder kan gaan. Ik ben verslagen. Ik kan hier niet meer tegenop."

Kijk eens naar wat Petrus zei temidden van zijn eclips van geloof. Toen iemand hem vroeg: "Ben je niet een volgeling van deze Jezus?"

Petrus loog: "Ik weet niet waar je het overhebt. Ik weet niet wie die man is." Toen hij nog eens erop aangesproken werd, antwoordde hij weer: "Ik ken hem niet". Tenslotte toen hem een derde keer hetzelfde werd gevraagd, vloekte Petrus en schreeuwde: "Ik ben nooit bij die man geweest!"

Als dit geen eclips van geloof laat zien… Petrus klonk als een woedende atheïst. Zijn geloof was totaal verbrijzeld. Hij was een grens overschreden, en had zelfs Jezus verloochend. Deze zelfde stoutmoedige discipel die demonen had uitgedreven, was nou in totaal ongeloof gevallen. Sommigen moeten hebben gedacht: "Zeker, God moet het helemaal met Petrus gehad hebben en zal zeker zijn zalving van zijn leven weghalen. Per slot van rekening, hoe kan een ware dienstknecht van God op zo 'n manier spreken over God?"

Ik vertel je dat het kan gebeuren. Het gebeurt als we onder zware aanvallen van de duivel gebukt gaan en God volkomen afwezig lijkt te zijn. Dat is precies de tijd dat satans stem zo luid begint te klinken en zo duidelijk dat we al het zicht op de Heere verliezen. Plotseling hebben we het gevoel dat we ons leven tevergeefs hebben geleefd, dat het allemaal nergens toediende. In dat donkere uur van eclips heeft de duivel zo’n chaos gecreëerd dat we op geen enkele manier een weg er uit kunnen zien. We kunnen ons niet voorstellen hoe Gods macht instaat zou zijn ons te verlossen.

Satan had gewild dat Petrus in totale wanhoop zou achterblijven. Inderdaad, de discipel realiseerde zich tot zijn afschuw: "Ik heb Jezus verloochend. Niet één keer, maar drie keer. Wat is er met me gebeurd?" Stel je de wolk van zelfveroordeling voor die over de geest van Petrus kwam in dat uur.

En hoe zit het met jou? Heb jij onder zelfveroordeling geleefd omdat jouw geloof ook op een zeker punt een eclips meemaakte? Misschien viel je voortdurend terug in een zondige gewoonte of twijfelde je aan Gods bekwaamheid om zijn verbondsbeloftes in jouw leven uit te werken. Sinds die tijd leefde je in een spiraal van angst, schuldgevoelens en zelfveroordeling.

We weten allemaal hoe God Petrus uit dit verschrikkelijke uur verloste. Hij deed het op dezelfde manier waarop hij andere heilige mensen in de Schriften verloste die ook eens door een eclips van geloof moesten gaan.

1. Elia, een man die echt Gods stem had gehoord, leed aan een ernstige eclips van zijn geloof.

Elia's geloof opende en sloot letterlijk de hemel. Hier was een profeet die onbevreesd zijn getuigenis gaf, een man wiens krachtige geloof in God koningen deed vrezen en de hel deed schudden. Toen satan Israël in zijn greep hield, stond Elia op in geloof, en haalde alle afgoderij weg.

Toch gingen deze heilige profeet door een donkere eclips van geloof heen. Satan wist hoe groot de invloed zou zijn van het geloof van Elia op Israël, en hij bracht een aanval teweeg door de gemene koningin Izebel. Het gebeurde op het moment van Elia's grootste triomf: hij had juist 400 profeten van Baäl laten doden en rende te voet naar Mount Carmel naar Jizreël. Maar toen hij aankwam, vernam hij dat Izebel een prijs op zijn hoofd had gezet, verklarend: "Elia is een dode man".

Elia was emotioneel kapot en zijn geloof had het begeven. In een enkel donker uur was het machtige geloof dat de hemel kon openen, in vertwijfeling geraakt. Zich verbergend in een grot, uitgeput, viel Elia in een diepe depressie. Hij zag zijn leven niet meer zitten, en zei met zovele woorden: "Ik heb het helemaal gehad met mijn geloof, mijn hoop, mijn ijver. Het leven is niks waard. Ik heb alles gegeven wat ik had, maar het is allemaal tot niets geworden. Geeft God er dan niks om? Heer, haal me uit deze troep vandaan. Dood me maar gewoon."

Je denkt misschien over Elia op dezelfde manier als over Petrus: "Zeker, deze man heeft een grens overschreden. Hoe kan een heilige dienaar die rechtvaardigheid predikt en zulke machtige werken doet, toch ontkennen dat God niet om de mensen geeft?" Ik vraag je: verwijderde God de zalving van Elia omdat hij zo vol ongeloof sprak? Werd hij woedend op de profeet vanwege zijn beschuldigingen? Nee, God diende zijn knecht, voedde hem en gaf hem kracht. Hij zond in feite een engel om een maaltijd voor Hem te bereiden die zo vol was met bovennatuurlijke voeding dat het de profeet 40 dagen lang ondersteunde.

2. Jeremia ging ook door een eclips van geloof.

Hier was een machtige prediker over heiligheid en berouw, een onbevreesde profeet die de geest van God had en leefde in de vrees van de Heer. Maar als we Jeremia 20 lezen, zien we dat deze man door een verschrikkelijke eclips van geloof ging.

Jeremia predikte bij de poort van de tempel toen een priester die door de satan bezeten was, Paschur, naar Hem toeliep en hem in het gezicht sloeg. Paschur droeg op dat Jeremia werd weggesleept en in een openbare gevangenis werd opgesloten, waar hij werd bespot door voorbijgaande mensenmassa’s. Toen hij werd vrijgelaten, sprak Jeremia Gods oordeel uit over Paschur en zijn volgelingen: "En gij, Paschur, en al uw huisgenoten, zult in gevangenschap gaan,.., gij en al uw vrienden” (Jeremia 20:6).

Onmiddellijk daarna viel een duisternis in de ziel van Jeremia, en hij verviel in ontmoediging. De prediker die eens doordringend over heiliging had gesproken, sprak nu donkere gevoelens tegen God uit: "Heer, uw bedroog me. Het woord dat u mij heeft gegeven is een lachertje geworden. Iedere dag word ik belachelijk gemaakt. U hebt me in de steek gelaten, daarom verlaat ik U. Ik ga Uw woord niet meer spreken. Al Uw beloftes zijn leeg. Mijn leven en bediening zijn geëindigd in schande. U zou me hebben moeten doden in de baarmoeder" (zie Jeremia 20: 7-8).

Vertel me, had Jeremia hier echt een grens overschreden? Zou zo’n taal uit iemand kunnen komen die zegt God te dienen? We vinden ons antwoord al in het volgende hoofdstuk: "Het woord van de Heer kwam tot Jeremia" (zie 21: 1). De eclips van de profeet ging voorbij, en God kwam wel degelijk tot zijn doel. Jeremia's meest effectieve bediening lag nog voor hem.

God is zich altijd bewust van de plannen en aanvallen die satan gebruikt tegen zijn meest effectieve dienaren. In zowel het leven van Elia als dat van Jeremia, wist God dat hun geloof de eclips zou weten doorstaan. Hij wist dat hun uitroepen voortkwamen uit verwarring en pijn. En de Schriften maken het duidelijk: geen ogenblik dacht God er aan zijn zalving van ieder van hen weg te nemen.

De meesten van ons kunnen ons niet identificeren met deze heftige ziftingen en geloofseclipsen van deze geestelijke reuzen. Als we lezen over Elia en Jeremia, denken we: "Ik ben nooit zover gekomen dat ik God smeekte om mijn leven weg te nemen, zoals Elia deed. Ik heb God er nooit van beschuldigd mij te bedriegen, zoals Jeremia. En ik heb nooit gezegd tegen de Heer: "Ik hou ermee op". Deze eclipses van die mensen waren totaal, een tijdelijke overschaduwing van hun geloof. Ik kan me hiermee niet identificeren.

Toch betekent dit niet dat ons geloof geen eclips heeft gekend. De onzen zijn meer verborgen. De waarheid is, we kunnen eenzelfde wanhopige houding aannemen als we het gevoel hebben dat God ons heeft laten zitten. Na een ontmoedigende ervaring kan satan gedachtes als deze in ons planten: "Waar is je God nou, wanneer je hem nodig hebt? De dingen gaan van slecht tot zeer slecht, maar Hij is nergens in zicht. God beloofde een weg voor jou om te ontsnappen. En waar is die weg nu?"

Alhoewel we het uiterlijk niet laten zien, hebben we van binnen gedachten dat de Heer niet met ons is, dat Hij boos op ons is, dat we niet aan zijn maatstaven voldoen in zijn ogen. Daarom zeggen we niks meer tegen God, bidden we niet meer met hem, en laten we na Hem te vertrouwen in onze beproevingen.

Hoe erg de eclips van ons geloof ook mag zijn, gedeeltelijk of totaal, we moeten ons realiseren dat de duivel achter de aanval zit. Het wordt niet veroorzaakt door iets wat in onze natuur zit, noch door de boosheid van God, maar veeleer door een bovennatuurlijke aanval uit de hel. Als we dat niet inzien, zal onze spiraal meer en meer neerwaarts gaan. We moeten satans bedoeling om ons geloof schipbreuk te doen lijden niet onderschatten.

Je vraagt je misschien af: maar heeft Jezus niet gelijk om gekwetst te zijn als we hem niet vertrouwen? Doet het hem geen verdriet wanneer we weifelen en zijn getrouwheid betwijfelen? Ja, het doet hem verdriet. En ja, onze ongelovige gedachten kunnen leiden tot verwarring en chaos. Bitterheid kan wortel krijgen, en als we ermee doorgaan, kan het leiden tot een geheel wegvallen van ons geloof.

Maar het feit blijft: God weet de ware diepte van wat in jouw hart is, en voor hem is er niets bij jou veranderd. Hij ziet je niet plotseling als zijn vijand, en beseft dat je niet in een ogenblik bent veranderd vanwege jouw geestelijke moeilijkheden. Hij ziet je nog steeds als zijn vriend en strijder voor het Koninkrijk die op het punt staat nieuwe gebieden van vertrouwen in te gaan. En om die reden ben je een mikpunt van de satan geworden.

De duivel is er absoluut op uit jouw visie op Gods genade en liefde weg te halen. Zoals de maan door een verduistering gaat, is de duivel beetje bij beetje aan het proberen jouw zicht op Jezus te bedekken, totdat de dingen volledig duister zijn geworden. Maar al die tijd heeft God als plan gehad dat jouw geloof deze tijdelijke eclips zal doorstaan.

3. Velen van ons zijn in staat zich te identificeren met de gedeeltelijke eclips van geloof die David meemaakte.

In psalm 55 spreekt David van een satanische aanval, die hem zijn kracht en geduld deden verliezen. Het veroorzaakte zo’n ernstige eclips bij David dat hij wilde wegrennen. Hij klaagde: "Er is pijn in mijn ziel, mijn verdrukking houdt nooit op. Het is een gevecht dat niet ophoudt. Waar ik door heenga, maakt mij verschrikkelijk bang. Er zijn tijden dat ik niet kan ophouden met beven.”

"Heer, Heer verberg Uzelf niet van mij meer. Alstublieft, luister naar mijn klacht. U moet een manier van ontsnappen voor mij maken. Als ik alleen maar vleugels had als een duif, zou ik wegvliegen uit deze plaats en mij verbergen in de één of andere wildernis. Ik wil alleen maar uitrusten van dit gevecht”.

Wat was de oorzaak van de afschuwelijke strijd van David? Het was een stem: "vanwege de stem van de vijand" (zie psalm 55: 4). In het Hebreeuws is de betekenis hier: "de stem van een mens". Het was de satan die sprak, samen met zijn demonische onderdrukkers: "vanwege de onderdrukking van de vijand" (zie 55: 4).

David zegt van deze stemmen: “Zij storten onheil over mij uit, en bestoken mij in toorn.” (Psalm 55:4). Hij zegt in wezen: "De tongen van duivels zijn me aan het beschuldigen. Satan en zijn vriendjes zijn tegen me aan het samenzweren, en bestoken me met leugens. Zij graven mislukkingen op uit mijn verleden en brengen ze voor me, en proberen me bang te maken".

Wat deed David hier aan? Hij riep naar de Heer om hulp, en vroeg hem de beschuldigingen van de vijand tot zwijgen te brengen: " Verwar hen, Here, verdeel hun spraak (Psalmen 55:10). De ganse dag verminken zij mijn woorden; al hun overleggingen zijn tegen mij ten kwade. Zij willen aanvallen, zij spieden, zij nemen mijn schreden waar, terwijl zij loeren op mijn leven" (Psalmen 56:6-7).

Davids getuigenis maakt het aan ons allemaal duidelijk: dit is oorlog. We staan tegenover duivelse machten, en zijn in een gevecht gewikkeld met de vader van leugens ten aanzien van ons geloof. En de enige manier dat we kunnen strijden is tot de Heer uitroepen om hulp.

Zoals andere heilige dienaren van God kwam David uit deze eclips en werd machtig gebruikt als nooit tevoren. Geliefde, dezelfde vreugde wacht ons vlak na onze eclips. Maar het is wanneer we op het laagste punt zitten, op het diepste punt van ons ongeloof, dat God zijn diepste werk in ons aan het doen is, en ons aan het voorbereiden is om hem te verheerlijken.

Ben jij onlangs nog gezift, en leek het alsof je geloof leek te falen in een donker uur van eclips?

Zoals Petrus voel je je misschien totaal verslagen. Of zoals Jeremia, heb je het gevoel dat God je bedrogen en in de steek gelaten heeft. Of, zoals Elia, word je overweldigd erdoor en wil je alleen maar dat je leven ophoud te bestaan. Je ziet geen uitweg meer uit je eclips.

Ik spoor je aan om drie dingen te doen:

  1. Rust in de liefde van God voor jou. Denk aan deze voorbeelden van dienaren en het plan dat God had voor ieder van hen door iedere beproeving heen. Het was Gods bedoeling dat ze uit deze eclips kwamen, klaargemaakt door hem voor de bediening die God voor hen had klaarliggen.
  2. Weet dat hoe diep jouw ongelovige gedachten ook zijn, de Heer ziet waar je doorheen gaat, en zijn liefde voor jou houdt nooit op. Alhoewel wij trouweloos zijn, blijft Hij getrouw: "Want vroeger waren ook wij verdwaasd, ongehoorzaam, dwalende… Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen.. (Titus 3:3-4).

    Het Griekse woord "verscheen" betekent hier: "ten zeerste op ons komend". God kijkt op onze moeilijkheden, zorgen, angsten en vragen, in het kort, op onze tijd van eclips, die gevuld is met dwaasheid en ongehoorzaamheid, en Hij beveelt zijn goddelijke liefde over ons. Hoe onze toestand ook is, Zijn liefde heerst over ons.

  3. Doe als David en roep naar de Heer dag en nacht. "Here God van mijn heil, ik heb dag en nacht tot U geroepen en gehuild. In de ochtend komt mijn gebed voor U. Neig Uw oor tot mij (zie Psalm 55).

Geliefde heilige, maak dit jouw gebed, zoals ik het het mijne heb gemaakt:

"Heer, bij tijden heb ik u links laten liggen. Ik ben weggegaan vanwege teleurstelling. Maar nu kom ik naar U toe in gebed, in geloof. Hoor mijn geroep, Jezus. Ik weet dat dit niet mijn gevecht is, maar die van U. Ik vertrouw erop dat U de tongen van de vijand tot stilte zal brengen. En ik weet dat Uw liefde over mij heerst, zelfs in de donkerste tijden. Ik rust in Uw liefde voor mij. Amen”